De osteopathische behandeling

De osteopaat werkt op:
  • het bewegingsapparaat, armen, benen en de gehele wervelkolom met zijn botten, spieren en bindweefsel.
  • het orgaansysteem, hiertoe behoren alle organen met hun omliggende bindweefselstructuren.
  • Het craniosacraal systeem; schedel, heiligbeen, ruggenmerg, hersenen / zenuwstelsel en de omliggende structuren.

Organen en schedelbeenderen zijn net als spieren en gewrichten onderhevig aan verandering. Cellen worden afgebroken, nieuwe worden aangemaakt.
 
De osteopaat is in staat om te herkennen welke organen, bindweefsels, botten, zenuwen en/of wervels minder beweeglijk zijn geworden. Door die beweeglijkheid te herstellen, kunnen deze weefsels hun verschillende functies weer volledig hervatten.

Het eerste consult

Bij het eerste consult wil de osteopaat weten wat de klachten zijn, welke er al eerder zijn geweest en welke behandelingen de patiënt al heeft gehad. Vervolgens onderzoekt de osteopaat het lichaam op bewegingsstoornissen. Na het onderzoek dat ongeveer een uur duurt, vertelt de osteopaat wat zijn bevindingen zijn en welke behandelingstrategie hij voor ogen heeft. Na drie tot vijf consulten vindt een duidelijke evaluatie plaats ten aanzien van de vorderingen in deze behandelstrategie.